dinsdag 2 september 2014

Sport en autisme


Helaas heb ik vroeger nooit actief gesport. Soms ging ik op individuele sport. Zoals aerobics, steps of fitness. Nu ik moeder ben van 3 energierijke jongens, vind ik dat de jongens minimaal 1 keer in de week moeten sporten. Voor de oudste van 11 jaar is dit geen probleem. Hij judoot fanatiek 4 keer in de week. En minstens 1 keer per maand heeft hij een wedstrijd. Tot op heden komt hij regelmatig met een trofee/medaille thuis. Zo trots als een pauw. Wat een geweldig gevoel lijkt mij dat: de adrenaline en het “ik wil meer”.

Onze andere 2 jongens hebben voor de zomervakantie hun zwemdiploma C weten te behalen. En dat betekende dat we op zoek moesten gaan naar een sport, die bij hen past. Voor de jongste was dit niet zo moeilijk. Hij gaat op judo, net als zijn oudste broer. In de vakantie hebben ze al het nodige met elkaar geoefend. Hij had er zo’n zin in dat hij echt aan het aftellen was en had een glimlach van oor tot oor toen hij dan eindelijk mocht beginnen. Hij had geregeld dat ook zijn oudste broer kwam kijken op de eerste trainingsdag. Wat bleek hij had zijn grote broer gevraagd hem te helpen met het aantrekken van het judo pak. Hetzelfde pak waarin de oudste ook is begonnen. Mijn oudste knoopte de band professioneel. Ik zat erbij en maakt de nodige foto’s. En wat was ik trots op mijn twee zonen! Met bewondering heb ik gekeken naar de training. Hij lette goed op, deed fanatiek mee. En vroeg zelfs of hij ook een keer het hulpje van de judoleraar mocht zijn. Na afloop, zag ik dat hij moe uit zijn ogen keek. Het was behoorlijk intensief geweest. Thuis moest hij flink afreageren. Al die prikkels waren hem teveel geworden. Maar het was het wel waard. Dus de week erop ging hij weer. Hij wist nu wat er kwam en wat er van hem werd verwacht. En na afloop, zag hij er minder moe uit. Thuis waren er geen escalaties. De judoleraar heeft onlangs aangegeven, dat hij het enorm knap vond hoe onze jongste zoon zich staande weet te houden binnen deze groep. Een groep, waarvan de meeste kinderen op het reguliere onderwijs zitten. Wij gaan ervoor.

Onze middelste zoon is geen sporter. Hij heeft een hekel aan bewegen. Word je moe van. Hij ziet het nut van “moe zijn” niet in. Omdat wij hem niet willen belasten met de prestatiedrang van zijn broers,  hebben wij besloten hem voor gymnastiek op te geven. Nu is reguliere gymnastiek te hoog gegrepen. Gelukkig is er in onze kennissenkring een gymlerares, die het voorelkaar heeft gekregen een gym+ op te mogen zetten. Voor kinderen met een motorische beperking. Onze zoon die houterig is en geen zelfvertrouwen heeft, zou prima in deze groep passen. En hij is begonnen. Helaas niet met enthousiasme. Ondanks dat het allemaal nieuw en onbekend voor hem is, een nieuw gebouw, andere kinderen en andere mensen, fietst hij toch rustig naast mij naar de eerste gymles. Ik geef aan dat ik het eerste kwartier bij hem blijf kijken en dat ik het laatste kwartier ook kom kijken. Ik help hem bij het omkleden. Het is behoorlijk spannend, gelukkig kent hij de gymlerares van gezicht.  Ze gaan beginnen met de bal door een gat te gooien. Dit lukt hem niet en komt direct bij mij. Na aansporing gaat hij nog 1 keer gooien met de bal en het lukt. Zijn eerste glimlach komt op zijn gezicht en kijkt naar mij. Hij krijgt van mij een grote duim. Hij gooit nog een paar keer en het lukt hem iedere keer. Wanneer iedereen er is (een groepje van 3 jongens) gaat ze aan de slag met hockey. Ook hierin weet zij hem spelenderwijs te motiveren. Dan is het tijd om voor mij om te vertrekken. Tegen de tijd dat ik terugkom zie ik dat hij met plezier aan het gymmen is. Na de gym moet er opgeruimd worden en hij helpt ontzettend goed mee. Daarna mogen ze naast elkaar op de bank zitten en wordt er van ieder kind iets goeds benoemd. Op naar de volgende week. In de kleedkamer krijg ik te horen van mijn middelste zoon, wat er de volgende keer mee moet. De gymkleren horen niet in een schooltas, maar in een gymtas en hij wil een bidon om water in te doen. Want van gymmen ga je zweten. Gaan we regelen. En ik? Ik ben trots op hem dat hij dit spannende avontuur is aangegaan.

‘s Avonds trek ik mijn hardloopschoenen aan, want met 3 energierijkende sporters zonen kan ik niet achterblijven en loop ik mijn vaste rondje van 3 km. Het begin is er.